Kortverhaal De magische beker van Elly Vos
Hallo, lieve lezer van Mel’s Day. Het is weer tijd voor een kort verhaal. Dit keer is het korte verhaal geschreven door Elly Vos. Het verhaal heet De magische beker. Tijd om Elly aan jullie voor te stellen. Elly Vos is geboren in 1981 in Waalwijk, een prachtig stadje midden in Noord Brabant. In haar tienerjaren schreef ze al verhalen, ze kreeg hoge cijfers voor gedichten en was dol op lezen. Spreekbeurten waren niks voor haar maar de informatie tot een verslag verwerken vond ze wel geweldig om te doen. Boeken schrijven is dan ook altijd een kinderwens van Elly geweest.
Inmiddels woont Elly Vos samen met haar vriend 2 katten en 2 cavia’s. Ze werkt in de ouderenzorg en maakt eindeloze wandelingen door de natuur, vaak samen met haar camera. Daarnaast schrijft ze bijna dagelijks een gedicht, blog of een nieuw hoofdstuk voor haar boek. Vorig jaar verscheen haar Psychologische roman ‘Met mij is toch niks mis‘.
De magische beker
Scherven spatten uit elkaar op de tegels. Het geluid echoot tegen de schutting. Vogels vliegen krijsend uit hun schuilplaats. Dianne kijkt naar de stukjes wit keramiek die glinsteren in het schijnsel van de nachtlamp. Als Ravi maar niet denkt dat hij het goed kan maken met deze stomme mok. Het liefst wil ze dat hij voorgoed uit haar leven verdwijnt.
Even houdt Dianne haar adem in, spitst haar oren. Zou ze de peuter van de buren wakker hebben gemaakt? Met ingehouden adem wacht ze af. Er gebeurt niks. Geen gebrul, geen boze stemmen. Langzaam laat Dianne haar schouders zakken, draait zich om en sluit geruisloos de keukendeur. In een beweging mikt ze de propjes die in de beker zaten in de prullenbak, de rest ruimt ze morgen wel op.
De laatste vier dagen is er veel gebeurd. Het heeft het leven van Dianne behoorlijk op z’n kop gezet.
Het begon afgelopen zondag. Dianne werkt in een tapasrestaurant in het dorp. Een opgefokte jongeman met rode stekeltjes en een gezicht vol pukkels verpeste de sfeer. Dianne had het van een afstandje al een tijdje in de gaten gehouden, totdat ook de andere gasten over hem begonnen te klagen. Dianne kon toen niet anders dan de oproerkraaier aan te spreken op zijn gedrag. Kalm en vriendelijk vroeg ze hem rekening te houden met de mensen die rustig wilden eten. Voor ze het wist stond hij voor haar. Het was een kerel van zeker twee meter hoog, iets waar Dianne niet op had gerekend. Ook de vuist in haar maag, gevolgd door de stomp tegen haar neus, had ze niet aan zien komen. Ze was goed opgevangen door haar collega’s, naar huis gebracht nadat ze wat tot rust was gekomen en haar gezicht met koude doeken had gekoeld. Haar baas heeft haar zelfs een paar dagen vrij gegeven zodat ze wat tot rust kan komen.
Thuis trof ze haar vriend Ravi in bed met haar zus. Hij kon het huis onmiddellijk verlaten, Willemijn rende achter hem aan. Nu staat zijn troep al twee dagen bij de voordeur, ingepakt in dozen en tassen. De lege plekken in de huiskamer zijn opgevuld door krabpalen, mandjes en speelgoed. Morgen mag ze twee kittens ophalen, iets wat ze altijd al heeft gewild. Ravi wilde absoluut geen huisdieren. Nu hij is vertrokken, hoeft ze daar geen rekening meer mee te houden.
Het ging al langer slecht in hun relatie. Ravi nodigde zonder met haar te overleggen mensen uit, vond dat ze mee moest naar bedrijfsuitjes en elk vrij weekend wilde hij weg. Dianne had er juist behoefte aan om tot rust te komen na een hectische dag. Ze zat niet te wachten op onverwachts bezoek, etentjes of korte vakanties. Ze hadden er vaak ruzie over, maar er veranderde niks.
In de veel te grote badjas strompelt Dianne de volgende ochtend naar de badkamer. Ze heeft slecht geslapen en zou het liefst blijven liggen, maar haar buik knort. De lamp boven de spiegel knippert even, springt dan uit. ‘Verdorie!’
Voorzichtig schuifelt Dianne de donkere ruimte uit, stoot haar teen tegen de wasmand en vloekt binnensmonds. Boos duwt ze tegen de deur die enthousiast openzwaait. Dianne doet een stap naar voren en merkt te laat dat de badkamerdeur met dezelfde snelheid weer op haar af stormt, bam! Tranen springen in haar ogen. Met beide handen wrijft ze over de bult op haar voorhoofd die vast snel zal komen en springt dan, krijsend als een verwende peuter, op de overloop. Pas als ze is gekalmeerd, trekt ze in de slaapkamer haar broek van de stoel. Waar is haar trui? Die had ze hier ook neergehangen, dat wist ze zeker. Driftig steekt ze haar voeten in een paar sokken en banjert door de kamer. Alles trekt ze overhoop, maar haar favoriete sweater is nergens te bekennen. Grommend plukt ze een schoon shirt uit de kast en trekt die over haar hoofd terwijl ze de trap af dendert.
Bij het aanrecht schenkt ze wat drinkontbijt in. Ze pakt het op, wil ermee naar de bank lopen. Te laat voelt ze het glas uit haar vingers glijden. Gekletter weerkaatst in de kleine keuken. Roerloos blijft Dianne staan, een hand tegen haar mond gedrukt. Dit kan gewoon geen toeval zijn. Zoveel onhandige ongelukjes in nog geen tien minuten tijd.
Hoofdschuddend kijkt ze om zich heen. Wat een chaos. Die rode vlekken kan ze nog wel wegpoetsen, de geur van bosvruchten zal waarschijnlijk nog wel een tijdje blijven hangen, de glassplinters komen volgende week nog steeds achter kasten en onder de plinten vandaan.
Op haar tenen loopt Dianne terug naar de woonkamer. Haar wangen gloeien van frustratie. Ze is doodsbang voor wat de rest van de dag nog voor haar in petto heeft.
Voordat ze gaat zitten, wiebelt Dianne met een van de eetkamerstoelen. Stel je voor dat ze daar ook nog doorheen zal zakken. Gelukkig lijken de pootjes stevig genoeg om haar gewicht te kunnen dragen. Opgelucht laat ze zich in het zachte kussen vallen, steunt met haar ellebogen op tafel en laat haar kin erin rusten. Haar blik glijdt langs de muur waar de splinternieuwe krabpaal wacht. Om twaalf uur kan ze de katjes ophalen. Is dat nu wel verstandig?
Plotseling verstijft ze. Een ijzige kreet ontsnapt uit haar keel. Dit kan niet. Een tinteling glijdt via haar nek naar beneden. Ze knippert nog eens met haar ogen, staart naar het witte ding midden op de tafel, schudt dan ongelovig haar hoofd. Hoe kan dat? Ze strekt haar arm uit, voelt het koude keramiek tegen haar vingertoppen. Dan schiet ze overeind, de stoelpoten krassen over het laminaat. Dianne let er niet op. Met vlugge passen stapt ze naar het raam, kijkt naar de achtertuin. De restanten van de beker, die ze gisteren kapot heeft gesmeten, zijn nergens meer te bekennen. Radeloos draait ze zich om. Ze wordt toch niet gek? Driftig wrijft ze over haar gezicht, vermijdt hierbij net op tijd de beurse plekken van de stomp op haar werk en de dreun van de badkamerdeur.
Vlug schiet ze in haar schoenen, duwt de grootste scherven op de keukenvloer opzij, die op haar pad liggen. Het knerpende geluid van de kleine splinters onder haar zolen, negeert ze. Met twee handen gooit ze de deksel van de prullenbak, bekijkt de vuilniszak. De propjes zijn weg.
In de woonkamer trapt ze haar schoenen weer uit, loopt terug naar de tafel. Met een schuine blik gluurt ze naar de mok. Hoe komt hij daar? In een beweging pakt ze hem op, bekijkt hem van alle kanten. De papiertjes zitten er weer in. Er is zelfs geen enkele scheur of kras te zien. Het is net alsof er niks mee gebeurd is, sinds zij hem daar gisteren heeft neergezet.
De dame van drie deuren verderop, kwam het doosje gisteravond laat brengen. De pakketbezorger had hem bij haar afgegeven, omdat hij Dianne niet thuis had getroffen. Dianne ging ervan uit dat het een cadeautje van Ravi moest zijn. Met rode letters was er I love you op de mok gedrukt. Haar conclusie was logisch, maar klopt het wel?
Dianne laat zich weer op de stoel zakken, vist met duim en wijsvinger een propje uit de beker en vouwt het open.
Wees lief voor me.
Verbaast kijkt ze naar het briefje, keert hem om en besluit dan de hele inhoud op tafel leeg te gooien. Ze leest ze allemaal, stuk-voor-stuk, fronst haar wenkbrauwen bij elke zin.
Pas op met de wensen die je doet, ze kunnen uitkomen, leest ze. Op een volgend papiertje staat Ik ben een magische beker.
Tenslotte pakt ze het mysterieuze cadeau weer op, strekt haar armen om hem van een afstandje te kunnen bekijken, strijkt dan over de bovenkant van het oor.
‘Dus, dankzij jou had ik vanmorgen zoveel pech? Fraai is dat. Dan zal ik de komende maand maar extra lief voor je zijn, je beschermen tegen de speelse poezenpootjes die hier over een uur zullen rondlopen.’
Dianne sluit haar ogen, klaar voor haar allereerste wens. Wat zou ze nou echt graag willen? Een goed leven voor de kittens? Voor altijd een opgeruimd huis? Bescherming tegen agressieve klanten?
Na twee dagen zijn de nieuwe huisgenoten al aardig gewend. Maya is nog een beetje bang, Chad is duidelijk de grote, stoere broer die al om eten of knuffels durft te vragen. Ze spelen en stoeien samen, hebben de krabpalen al geinspecteerd, slapen in hetzelfde mandje. Dianne heeft zich onder een warme fleecedeken genesteld, geniet van hun aanwezigheid, baalt er zelfs van dat ze vanavond weer moet werken. Eerlijk gezegd is ze er ook bang voor dat die kerel van de vorige keer opnieuw komt, haar opwacht, of zijn vrienden op haar afstuurt.
De bel dreunt onverwachts door het huis. Dianne springt zowat een meter omhoog. De katten vliegen door het huis, op zoek naar een verstopplek. Dianne schudt de zorgen van zich af, lacht om het dwaze gedrag van de kittens en loopt op een drafje naar de deur.
‘Mam?’
Dianne schrikt van de donkere kringen, de bleke huid en de ongekamde haren van de vrouw die er anders zo goed en verzorgd uitziet.
‘Je zusje … je moet … oh, Dianne …’ Dan barst ze in snikken uit.
Dianne pakt haar moeder bij de elleboog, trekt haar mee naar binnen, begeleidt haar naar de bank. Ze biedt haar een glas water aan, gaat naast haar zitten, streelt geruststellend over de bevende arm.
Tien minuten later, als de tranen zijn gedroogd, hoort Dianne het hele verhaal.
‘De politie stond vanmorgen bij mij op de stoep. Je zus ligt in het ziekenhuis.’
‘Vanmorgen?’ Dianne kijkt op de klok. ‘Het is nu half twee.’ Waarom ben je niet meteen naar me toe gekomen?’ Dianne springt op. ‘We moeten onmiddellijk naar haar toe.
Haar moeder blijft doodstil zitten, voorovergebogen.
Dianne slaat een hand voor haar mond. ‘Is ze …?’
Haar moeder schudt traag haar hoofd. ‘Ravi, hij ging gisteren met je zus op stap. Ze waren op weg naar vrienden toen ze iemand hoorden schreeuwen. Ze renden erheen, zagen iemand die in elkaar werd geslagen. Ravi wierp zich in de strijd, vastbesloten het slachtoffer te redden. Hij is vannacht aan zijn verwondingen overleden.’
Dianne gaat weer zitten, spert haar ogen, een schok trekt door haar lijf. ‘Ravi?’
‘Willemijn is opgenomen, haar situatie is gelukkig stabiel. Een opgefokte jongeman met rode stekels is opgepakt. De agenten zeiden dat ze al lang op zoek waren naar hem. Of hij dezelfde man is die jou had aangevallen, konden ze niet zeggen.’
Dianne kijkt naar de mok die midden op tafel staat. Pas op met wat je wenst, stond op een van de briefjes. Had ze niet, voordat ze de beker kapot had gesmeten, gewenst dat Ravi voorgoed uit haar leven zou verdwijnen?
Chad strijkt miauwend langs haar benen. Dianne knijpt even haar ogen dicht, kriebelt met haar vingers over het zachte kopje. Moet ze haar moeder vertellen over de magie in huis? Ach nee, het zal alles nog complexer maken.
‘Kom,’ zegt ze en staat op. ‘We gaan op bezoek bij mijn zusje.’ Aan Ravi en de agressieve man wil ze voorlopig niet denken.
Ik ben reuze benieuwd wat jullie vinden van De magische beker van Elly Vos. Ik vind het een prachtig verhaal. Elly super bedankt dat je mee wilde doen aan de serie korte verhalen.En vond je De magische beker nou een leuk verhaal lees dan ook eens De saga van de vos of Een blik van een Seconde.
Liefs, Melanie
*** Let op bloggen is een hobby voor mij, ik heb dan ook niemand die mijn teksten na kijkt op spelling want dat zou mij een paar 100 euro in de maand kosten. Ik heb dyslexie dus de kans is groot dat er hier en daar een spelfoutje in de tekst staat. Ik doe er alles aan om deze te voorkomen maar helaas is dat niet altijd mogelijk. ***
1 reactie
[…] geworden naar nog meer korteverhalen? lees dan ook eens De magische beker van Elly […]